Rouwviolen(1889)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] XI. Wat zij zeggen. Zij zeggen: - ‘Hij heeft u veel leed gedaan: Wat deert u, dat hij is heengegaan? ‘'t Was alles zoo oud en zoo lang geleên, Uw weg en de zijne, zoo ver uiteen! ‘Hij bleef toch voor eeuwig gescheiden van u: Gestorven of levend, wat scheelt dat nu?’ Zij praten heel vriendlijk, met veel verstand, En drukken gemoedlijk mijn kille hand. O zwijgt toch! o drukt toch mijn hand zoo niet En laat mij alleen met mijn zielsverdriet! Vorige Volgende