Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 118] [p. 118] Storm in 't bosch Kalm sliep het bosch en vredig, langs de zoomen, Stond, blond en rijzig, 't rijpe roggekoren. Plots laat de laan een bange ruischklacht hooren. De woeste wind, de stormwind is gekomen! Door 't rillend koren blaast hij blanke voren. 't Loof toont de zilvren keerzij, bleek van schromen, En offert zoelen wierook van aromen Den wilden wind, die wreed zijn rust kwam storen. Nu lijkt de laan een haven wel vol masten, Met wapperwimpels, door den wind gedreven Naar blank verschiet, waar lokt een schooner leven. En uit de wimpels, die ten hemel tasten, Wervelen hoog, verschrikte vogelvluchten, Ontscheurde blaadren door de bleeke luchten. Vorige Volgende