Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] Waterval Ik lig en luister naar den waterval. Hij maakt muziek, die ik bij dag niet hoor. Gelijk den trouwen speelman, wien verkoor Een treurende edelvrouw, met klankenval Melodisch weer den slaap, dien zij verloor, Tot haar te lokken - in een donker dal, Verslagen, ligt haar heer door een vazal - Zoo vedel zoet me een teeder slaaplied voor. Als 'k morgen weerkom langs uw vijverplas, Ga 'k stil voorbij, éen vinger op den mond, Wijl ik in wijze tooverboeken las Dat zwijgen moet wie zulk geheim verstond. Maar 'k wacht, vannacht, als ik mij nedervlij, Uw droomlied weder - 't Zingt alleen voor mij. Vorige Volgende