Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] Avondlaan 'k Zie de avondlaan geheimvol zwart fluweelen En uit de velden rijzen blanke damp - Beveiligd door veranda's en priëelen, In geel van theelicht of van schemerlamp, Wier glanzen vriendlijk, blij vermooiend, spelen Op blad van klimroos met een gouden schamp, De menschen wijlen - 'k Wou hun avond deelen: Mijn eenzaamheid nu voel ik als een ramp. 't Is me of ik nu moest vragend nadertreden: - ‘Neem me in uw kring op! laat me uw liefde omvreden, Zoodat uw sfeer mijn vlijmend leed verzacht!’ Maar 'k weet dat 'k trotsch voorbij zal gaan en zwijgen, En ongetroost, weer op mijn sponde zijgen, Waar donker dreigt mijn angstdroomzware nacht. Vorige Volgende