Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] Lentedag De zonnedronken lenteboomen geven Hun langbesloten groenen looverschat. Goû-regen, meidoorn bloeien langs mijn pad; Kastanjes houden fakkels opgeheven En héel de lucht is éen aromenbad. 'k Wou met de vogels naar den hemel zweven, 'k Wou vieren weer de lente van mijn leven, 'k Wou lieven weer, maar 'k weet niet wie of wat. De ontrouwe menschen, wil ik die weer minnen? - Zij lokken liefde en geven leed tot loon. Zal Lente ik lieven, snel, met ziel en zinnen Bedwelming zwelgen uit verganklijk schoon? De kerkklok luidt - Zal 'k bidden gaan daarbinnen? 'k Breng U mijn liefde, o Vrouwe- o Godezoon! Vorige Volgende