Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] Kastanjebloesem Vroom laat de boom, vol hoop dat de avondwind Zijn bloei, die Meidroom, naar den hemel draag', Van al zijn toortsen vlokken neer een vlaag Van blanken bloesem, even roosgetint, Als lentesneeuw door avondzon, tot laag Op laag, bespreidend áldaggrijs van grint, Den tuin bevloert, tapijt voor koningskind, Van schuttingbruin tot groen van beukenhaag. Nog hoopt kastanje op hemelvaart, maar hoe? De vooglen slapen, de avondwind is moe En vouwt, in 't woud, de loome vleugels toe. Meewarig knielend, streel ik 't bleek satijn, Dat morgen, stervend, bruin en geel zal zijn, Bezoedeld, leelijk, wreed vertreden zijn. Vorige Volgende