Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] De popels blonden De popels blonden langs de blauwe vaart. 't Azuur blinkt puur en vroolijke Oostewind, Opwervlend zand, gelijkt een hemelkind, Dat met zijn handjes door mijn haren waart. Ik drink aroom van kruidige jacinth, Vermengd met geur van knoppen, gras en aard En voel de koele en zonn'ge ziel van Maart En neurie blij, wijl lente weer begint. Zie! al een zwaluw! hoor! een merelfluit! De kleine meisjes dartelen naar school. Haar klompjes klossen door de lindelaan. En, zonnedronken, sla ik de armen uit. Belofte lokt, die achter wolken school - En vroom geloof ik aan die lentewaan. Vorige Volgende