Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] De berken bloeien De berken bloeien in de lentelaan En geuren zuiver in den koelen wind, Die, moederzoet, als haren van een kind, De halmen streelt van 't grasgroen lentegraan. Hart smartdoorwoeld, dat zoekt waar 't vrede vindt, Hoe liet gij ver mij van mijn berken gaan? - Straks boven 't pijnwoud rijst de blanke maan, Die heeml en aard met zilverrag verbindt. Hoe lijd en kwijn ik in de wreede stad! De wagens daavren, 't licht is hard en schel. Vol stank en wanklank raast de stratenhel. Zoo 'k wederkeerde en om vergeving bad? Neem weer uw kind, verleid door kleurenspel, Dat greep een steen - en vallen liet een schat. Vorige Volgende