Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] Lentewolken Als grauwe blokken halfgesmolten ijs De wolken drijven door den hemelplas. In bleeke lucht, doorsneeuwd van nevelasch, De stammen stijgen, rank als wilgerijs. Doch vele sluimren op 't berijpte gras. De laan wordt rustwijk na de levensreis. En groen doortuilt den weemoed van dat grijs, Waar 't hoopvol droomde in teeder struikgewas. En tot die boomen, voor den slaap geveld Van menschen, werpt verborgen zon een lans En hult de plek in zilvren hemelglans. Nu, hef ik de oogen naar het wolkenveld, Zie 'k, in een kolk van afgronddiep azuur, Een Engel wenken, blank van lentevuur. Vorige Volgende