Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Dooiwind De zoele dooiwind heeft mijn ziel bevangen, Bedwelmend zoet, met lentlijke aarde-aromen. Zij richt zich op uit slaap vol bange droomen En zingt, als vroeger, liedjes van verlangen. De bloesems benglen al aan de elzeboomen En gouden sluiers rond de wilgen hangen. Aan stengels teêr, in rijpfluweel gevangen, Gezwollen knoppen rood te voorschijn komen. Ziel, bij, die bonsde aan kil kristal van ruiten, De dooiwind zoevend roept u! Zweef naar buiten En streel de klokjes, die de sneeuw doorboren, De knoppentwijg, waar de eerste merels fluiten En de esmeralden halmen van het koren En 't jonge gras! Ga weeldehoning buiten! Vorige Volgende