Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Stervende herfst Ik wil het sterfuur van den Herfst verbeiden, Zooals ik vroeger slaaploos nederlag Om roze-aroom en nachtegaleslag Mijn handenvouwende aandacht vroom te wijden, Tot ik het zilvren van den morgen zag, Roerloos ontroerd van droefzoet lentelijden En mild mijn oogen weenden om het scheiden Van Mei, die vlood voor vuur van zomerdag. Maar hoe ik de oogen sper en wacht en luister, Geen teeken van verderven heb 'k bespeurd. Nog praalt de Herfst in roode' en gouden luister, Of wind al flarden van zijn mantel scheurt. Maar diep in 't woud loert Winter wreed - en kruist er De Herfst zijn weg, Herfst's leven is verbeurd. Vorige Volgende