Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Novemberwoud (I) Novemberwoud lijkt goud van lenteknoppen. In bronzen water blinken zilvervoren Van zwemmende eenden, roodbruin, geel-ivoren, Dof wolkengrauw met groenfluweelen koppen. Een grijze hond flapt ruige vacht en ooren - Een sproeifontein van kristallijnen droppen. Zacht zingt de wind in ritselende toppen. 'k Zit op mijn bankje, in heugenis verloren. Hier strooide ik broodkruim, blank op 't bronzen water En 't eendenkoor voer aan met blij gesnater. Daar zwom mijn hond en kwam een tak mij brengen. Nooit zal mijn hond meer dansend tot mij komen, Trotsch om een tak en droppels-offer plengen En spelend vluchten onder suizelboomen. Vorige Volgende