Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] De gele berk De gele berk bestrooit mijn somber kleed Met gouden schijven, tot mijn schoot bevat, Broos diafaan, zijn héelen bladerschat. En droevig klaagt de berk: - ‘Waarom gereed Ten vlucht gelijk de zwaluw? Al wat 'k had, Ik gaf het u. Nu 't laatste blad me ontgleed Zal 'k eenzaam rillen, bloot in winterleed En wie mij liefde mijden zien mijn pad. ‘Verlaat mij niet! Vergeet mijn liefde niet! Uw hoofd leunde aan mijn stam - Met lente-aroom En teeder streelend zomer-tooverlied Uw weemoed wiegde ik, maakte uw ziel weer vroom. Wie zou me omarmen zoo gij mij verliet? Wie zou 'k doorsuizlen met mijn vrededroom?’ Vorige Volgende