Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Herfstliedje De struiken blonden, De boomen ronden Hun ijle bogen chrysanthebruin. De bladerregen Bezaait de wegen, Het bosch lijkt vreemd als een elfentuin. De kindren spelen In 't ritslend gelen, Hun voetjes waden in 't bladerbad. De struiken branden, Kastanjehanden Al zeegnend zinken op gras en pad. En zwevend zijgen De duivegrijzen Van donzen neevlen uit melken lucht. Als dichterdroomen Zijn licht de boomen, Verheerlijkt, los van hun bladervlucht. Vorige Volgende