Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Septemberdag Ik proef deez dag gelijk een donzen vrucht, Waarvan 'k de rijpe ronding droomend streel, Wijl koel doorvloeit mijn dorverschroeide keel Het geurend sap met laving en genucht. Liefkoozend teêr als perzike-fluweel Omvlijt mij zoel de zomerzoete lucht, Waar sluimrend loof doorgolft geen windgerucht, Waar enk'l een bij buigt neer een bloemesteel. Dof parelblank, waar wolk met wolk versmelt, De bleeke hemel boven paars van hei En grijzig geel van leeg moe stoppelveld, Waar rijen schoven, leunend zij aan zij En donker bosch, waar loom bedwelmend welt Al herfstaroom uit, zwaar van mijmerij. Vorige Volgende