Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Nazomer (III) Rosblond de schoven, wieglende op den wagen, De voermanskiel, bleekblauw op 't blank der lucht, Dofgrijs, het veld, dat gaf zijn gouden vrucht, Sneeuwwit, de phloxen bij de donkre hagen. De zwarte blaadren vleuglen als ter vlucht, Van avondwind doorwoeld, bij zoele vlagen. De ranke boomen rijzen recht als vragen Van aarde aan hemel, met een zachten zucht. Langs 't grijze veld van 't leeggemaaide leven Staan recht en hoog de boomen van mijn streven, Melodisch suizlend bede en heimweeklacht. Nu laat mij hier de kleuren zien vervagen, Terwijl ter schuur 'k mijn oogst voorbij zie dragen, In vroom berusten wachtende af den nacht. Vorige Volgende