Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 117] [p. 117] XXXV Zang Ik sluip de gang in - Aan den blanken muur, Vlij 'k 't om een aalmoes vleiend oor en luister. In 't huis der buren zang zóo lentig ruischt er Als juichte een leeuwrik, stijgende in lazuur. O lief gelaat, omlokt van gouden luister! O lieve roosmond, zingend vogelpuur! Mijn hart doet pijn, verschroeid van liefdevuur. Mijn turende oogen zijn van tranen duister. O zóo nabij en toch zóo ver van hem! Waarom sta 'k hier, verbannen uit zijn bijzijn? 'k Berg aan de trapzuil, die 'k voor steun omklem, Mijn brandende oogen - Still 'k wil trotsch en vrij zijn! Maar 'k weet dat 'k nooit vergeten zal en blij zijn! Doch, héel mijn leven, droomen van die stem. Vorige Volgende