Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] XXXIV Gebonden Met lenteblauwe stralende oogen zag De knaap mij aan en, teeder spelend, bond Hij rond mijn hals het blinkend lokkenblond, Dat los me omvloot, een gulden vrijheidsvlag. De donkre groep van grijze vrouwen stond Rondom ons beiden, zwijgend, vol ontzag Voor jonge liefde en zoet een moederlach Ombevende even d'uitgebloeiden mond. Stil vlocht ik los dien levensvollen band, Waarmee voor eeuwig bond aan hem zijn hand Mijn ziel, symbool van liefde's wil: - ‘Wees mijn!’ Uit huis getreden, in den sterrennacht, Bedwelmd, verwonderd, dronken als van wijn, Hoorde ik muziek, melodisch, ver en zacht. Vorige Volgende