Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] XXI In 't plechtig Park In 't plechtig park, waar sombre boomen staan En grijze banken rond den vijverkom, Zat mijmrend, trotsch, ver van den menschendrom, Een donkre man - Ik zag verschrikt hem aan. Mij zag hij niet. ‘Aanschouw ik wederom Die oogen van mijn droom?’ Bleek als de maan Was 't zwart-omlokt gelaat. En héel de laan Werd vreemd, ik beefde en wist toen niet waarom. Veel jaren later zag dien man ik weer. Mij zag hij niet. Een bleeke smartlach gleed Over den hoogmoed van zijn aangezicht. En van een meisje nam hij afscheid têer. Hij bleef me een held van schoonheid en van leed, Gevloekte held van somber mooi gedicht. Vorige Volgende