Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] X Zomeravond In wolkenrozen lag de zon gebluscht. Ik dronk, bij vlagen, honingzoete aromen Van de als vermoede verre lindeboomen. Het spel der kindren zweeg - elk ging te rust. 'k Liet als een bad mij d'avond zoel doorstroomen. Door hemeladem voelde ik mij gekust. Extase-duizlend, de aarde al onbewust, Bleef, blij en roerloos, 'k van den hemel droomen. Tot maande een stem: ik moest nu slapen gaan. Loom rees ik op - 'k Liet open de gordijnen, Dat zou de blankheid van mijn bed beschijnen De blanke glimlach van de zomermaan. En, licht of 'k óp zou zweven, bleef ik, uren, In 't blauw mysterie van den hemel turen. Vorige Volgende