Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] LXI Heimwee Hoe droef herdacht ik. heimwee-overmand, In d'ouden zetel, bang voor luid een zucht, Met tranen vloeiend zonder snikgerucht, In 't vreemde huis, mijn lief verloren land! Hoe schuw dan nam 'k, voor streng vermaan beducht, Het hart beklemd, het kloppend kopje in brand, De stroomende oogen schuttend met de hand, Uit volle kamer naar de trap de vlucht! Daar school ik lang, verslonden in getreur - ‘O had ik maar éen enkle handvol aard Van d'onvergeetlijk lieven tuin bewaard, Ik dronk mij dronken aan den frisschen geur, Ik hoorde weer der boomen koel geruisch, 'k Zag, zonverguld, de ramen weer van thuis!’ Vorige Volgende