Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] XXXV Adoratie 'k Hield d'adem in, de handen vouwde ik samen. 'k Aanbad de Ziel, die eeuwig is geweest En eeuwig zijn zal onder duizend namen. Zoo vierde ik vroom mijn Godeliefdefeest. Op elk gebeuren zei mijn hart nog Amen. Zon, wolken, sterren, bloemen, boom en beest, 'k Vond alles wondren van die nooit te omvâmen Alliefde Gods - En God was louter geest. 'k Zei tot mijzelve: - ‘O laat ik nooit vergeten Dat God niet is een toornig dwingeland. Als 'k in den blauwen hemel ben geland Zal Hij mij leiden zoetjes bij de hand, Langs bloemeweiden - Alles zal ik weten Wat nu te groot is voor mijn klein verstand.’ Vorige Volgende