Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] XXIX Rozerood Zóo teeder liefde ik avondrood en rozen Dat ik mijn Hemel droomde in rozekleur. 'k Hield d'adem in en speurde rozegeur. 'k Hield de oogen toe en zag mijn Hemel blozen. - ‘Geef dat door zonde ik 't heerlijks niet verbeur, Beschermende Engel, voor mijn heil gekozen! Dat Vader-God, die goeden richt en boozen, Mij rein genoeg voor 't Rijk der rozen keur!’ 'k Zie weer den Hemel van mijn kinderdroomen Een zomertuin vol bloei van rozeboomen, Een kamerkijn van rozebladfluweel. Beschermende Engel met uw kroon van sterren Nu daal tot mij en breng mij naar den verren Beloofden Hemel voor mijn rozedeel! Vorige Volgende