Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] XXVII Angst O dood zijn! blind voor aarde- en hemelkleuren En doof voor zang van wind en vogel wezen, Geen vrucht meer proeven en geen boek meer lezen En nooit meer ruiken blade- en bloemegeuren! Verlammende angst kwam uit mijn ziel gerezen, Géen weet wanneer hem 't leven uit komt sleuren De stille dood - Vreemd kind, te trotsch voor treuren, Verwon ik d'angst, verbood mij, laf te vreezen. 'k Hield mijn geheim in zwijgende' ernst besloten. In schemeravond, ver van speelgenooten, Luisterde en wachtte ik - Zou de dood nu komen? 'k Was wel héel jong, maar 'k wist: ook kindren sterven. Doch hoopvol bleef ik van den Hemel droomen, Waar zou mijn ziel een plekje azuur verwerven. Vorige Volgende