Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] XXV Dood Verschrikt en huivrend, sloeg ik om het blad, Waar grijnsde Dood, skelet met felle zeis. Hoe heugt mij nog, na de al te lange reis Door 't woud des levens, 't boek vol prentenschat, Nu de asch der jaren blond verkeerde in grijs, En in dat boek, dat blijders wel bevat, Alleen dat blad, waarbij ik riep: - ‘Niet dat!’ Die éene plaat, waarvan ik nu nog ijs! Ik bleef gevangen in den bangen ban, Dien rond mij sloeg de wreede Zeiseman, Meedoogenloos ál maaiend weg wat leeft. 't Was de eerste dreiging van mijn morgenrood - Dat oude boek, zou 't nog bestaan? waar bleef 't? 'k Deins nog terug voor 't grijnzen van den Dood. Vorige Volgende