Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] XXIII Kersen Ik zag het wel hoe 't vriendlijke oude vrouwtje Heimelijk kersen aan de struiken bond, Knipoogde en wenkte, éen vinger op den mond: - ‘Verklap mij niet!’ Maar, trotsch gelijk een pauwtje, Wijl ik alleen dien kersengroei verstond, Deed 'k mee aan 't spel - te veel begrip berouwt je! - En keek verrast toen, benglende aan een touwtje, Aan donkre heesters 'k roode kersen vond. En joelend, juichend, plunderden de zusjes 't Betooverd boschje en loonden zoet met kusjes Het grijze vrouwtje en speelden met den buit. Voorzag ik toen dat 'k later zelf zou tooien En, half in spel en half in ernst, vermooien Mijn levenstuin met purpren droomenfruit? Vorige Volgende