Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] XXI Lezen Op vloerkleed zacht, vol aandacht, lag 'k te lezen, De blonde pop, met roze en blank getooid, Geleend aan zusje of liefdeloos vergooid. Robijn van kersen, goud van stekebezen Mijn oogen laafden, vóor mijn mond. Vermooid Door vreugd was elke dag. Wat zoude ik vreezen? 'k Verlangde niet, als andren, groot te wezen. Toch hoorde ik momplen: - ‘Vreemd! dat kind lacht nooit’. O veilig thuis, waar géen mij wou bezeeren Dan bij of roosdoorn! Ziek zijn leek niet droef, Eer strenge school mij levens leed moest leeren, Die 't stil blij droomkind maakte bleek en stroef. Mocht in uw vrede ik éen dag wederkeeren, O veilig thuis, waarvan 'k den geur nog proef! Vorige Volgende