Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] X Avondtinten De boomen tuilen, zwart op hemelgrijs, Heel even roze en teederpaars getint. En 'k droom van plaatjes, die ik kleurde als kind, Waar 't westeblauw me ontroerde op vreemde wijs, Sering, viool en malve en hyacinth, Bloemkleurig land van weemoedzoet gepeis - Een muur van bergen stond voor 't Paradijs. - ‘Maar als ik groot ben, reis ik tot ik 't vind!’ O de avondkleur, die 't kindje vroom penseelt, Terwijl in 't hartje een blauwe vogel kweelt: - ‘Rijs op en volg me! ik zweef u zingend voor.’ Tot liefde, lokkend, nam mij bij de hand, En 't hoopvol meisje fluisterde in het oor: - ‘Ik zal u leiden naar 't Beloofde Land!’ Vorige Volgende