Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] V Lenteweelde Klein blondje teeder streelt met mondje en vingertoppen Den perzikbloesem roze op 't roomblank van den muur, Lokt zoet met kusgeluid een vogel, fluitend puur En groet de popelrij, die wuift met blonde koppen, Oogt zilverwolken na, die zeilen door 't azuur En drinkt van halm en tak en donzen bladerknoppen Juweelen flonkerpracht van koele regendroppen En slaat de wimpers neer, verblind van zonnevuur. Dan - 't bonzend hartje zou van lentevreugd bezwijmen! - Zingt blij ze een melodie met zelfgevonden rijmen, Breidt dansend de armen uit en voelt haar tuintje een schat. Was ik dat blondje nog en liep mijn lied te zingen Voor popels, perzikbloei en knoppen van seringen, Verloren Paradijsje in 't hart der heuvelstad! Vorige Volgende