Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] IV Zonnedans Kwam blij de Aprilzon met een gouden lans Tot in mijn ziel door 't grijs der wolken boren, 'k Wou vieren 't feest der lente weergeboren: 'k Sloeg de armen uit en danste een zonnedans En zong een lied met woorden, niet te hooren, Maar 't klonk melodisch - Blauwer blonk de trans En wilder wielde, in juichende cadans, Mijn dans van dank voor zon, zoo lang verloren. Tot in de kamer éen trad, streng en groot, Die 't zonnedronken zingend kind verbood Haar dans te dansen en haar zang te zoemen. Dan sprong ik tuimlend, duizlend, naar den tuin En zocht, vol hoop, aan 't zwellend heesterbruin Naar de eerste blaadjes en de vroegste bloemen. Vorige Volgende