Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 143] [p. 143] III. Daar is een plekje op 't kerkhof, gansch verlaten, Een eenzaam graf waar niemand bloemen strooit. Geen zerk, geen naam; een terp van groene zoden Waarop een houten kruis, begroeid met mos, Zijn half vermollemde armen zeegnend uitbreidt. Daar slaapt een kind van even zestien jaar. Zij droomde en zuchtte en boog het lieve kopje: Zij klaagde niet - wie had haar ook begrepen? - En sprak geen woord, doch werd al bleek en bleeker En kwijnde langzaam weg. Toen kwam de Dood.... Thans bloeien wilde bloemen in het gras, De lucht is blauw, het regent zonnestralen, Op 't kerkhof zingen duizend blijde vogels Een vroolijk lied, van lente, lust en leven En alles ademt liefde, wijd en zijd. En onder de aarde rilt de jonge doode Die stierf, omdat zij nergens liefde vond. Vorige Volgende