Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] LVII. Scoonslaepsterken, Scoonslaepsterken Betovert hondert jaer. Pol de Mont. Herinnert ge u Scoonslaepsterken, Scoonslaepsterken in het woud? Eilaas! ook ik sliep honderd jaar; Dat maakt mij nu reeds zoo oud. Ik ben van 't eeuwig slapen moe En slaap toch immervoort. Waar blijft mijn schoone prins zoo lang? - Nog ruischt geen tooverwoord. Nog klinkt geen stap, nog voel ik niet Uw adem op mijn wang. Ach! toef niet langer, wek mij nu! Ik slaap ... ik droom zoo bang. [pagina 124] [p. 124] Soms word ik wakker in den nacht; Dan schouw ik om mij heen, Ik strek mijn handen uit naar u En vind u niet - en ween. Verlos het arme koningskind! 't Is hier zoo droef, zoo koud! Eens wekt geen kus meer uit haar slaap Scoonslaepsterken in het woud. Vorige Volgende