Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 122] [p. 122] LVI. Achtloos speelt de jonge vrouw reedf Zuchtend: - Was ik weder vrij! Met den trouwring aan haar vinger Gouden band der slavernij, 't Fijne handje is zoo vermagerd En de ring is nu zoo wijd, Ach! zoo wijd geworden, dat hij Van haar bleeken vinger glijdt. Aan haar voeten speelt de kleine, Aardig blond en rozig ding, Ziet iets blinken, brengt de vondst haar: - Moeder, kijk, uw gouden ring! Tranen vloeien uit hare oogen, Peer'lend op den huwlijksband: - Kind, schuif gij hem aan mijn vinger Met uw schuldelooze hand! Vorige Volgende