Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 109] [p. 109] XLVII. Zij lazen de verzen van Heine, Des morgens, te zamen, in 't bosch, Het blozende meisje en de jonkman. En soms viel het boek op het mos. De vogelen riepen: 't Is lente! Twee harten gevoelden het wel, Zij klopten zoo warm en zoo heftig, Zij klopten zoo wonderlijk snel. Zij spraken van eeuwige liefde En droomden een zaligen droom. - Wat zeggen zij? vroegen de bloemen, En fluisterend suisde de boom: - Ik hoor het zoo duizendenmalen, Dat liedje van eeuwige trouw. - En, vóór nog mijn bladeren vallen, Heeft een van hun beiden berouw! Vorige Volgende