Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] XXXVII. De kleine zat in haar bedje Te weenen, gansch alleen. Een enkele ster, nieuwsgierig, Keek door de ruiten heen. De moeder was op het kerkhof, De vader, in de kroeg, Tot 's morgens, wen hij t'huis kwam En zijn eigen dochtertje sloeg. En nu, terwijl de vader Bij glas en kaarten zat, Lag 't arme kind te snikken En schreide haar peluw nat. Zij wrong de teere handjes, Kromp rillend ineen en riep De lieve doode moeder Die in haar groeve sliep. [pagina 96] [p. 96] Dan wachtte zij even en hoopte... Geen enkel stemgeluid! De moeder weende zoo bitter: Zij kon haar graf niet uit. Vorige Volgende