Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] XXXVI. Stom zitten zij bij elkander, Een jeugdig, een schuchter paar: Slank meisje met golvende lokken, Blonde knaap, van zestien jaar. Nog nauwlijks durft, hij haar aanzien, Toch drukt hij haar handen zacht, En het zonnetje door de ruiten Kijkt even naar binnen, en lacht. Sinds lang is geen enkel woordje Hun over de lippen gegaan. Wat schittert daar plots in hare oogen? - Een glimlach of een traan? Daar streelen haar blonde lokken, Nauw voelbaar, zijn blozende wang. Wat klopt daar zoo snel in haar boezem? Dat klinkt als een liefdezang, [pagina 94] [p. 94] Hij droomt van vele dingen Waar hij nimmer van had gedroomd. Maar spreken?... O! eerste liefde, Wat maakt ge zoo stom en beschroomd? Doch eensklaps ontmoeten hunne oogen Elkander, vol zaligheid... En beider lippen trillen, Tot denzelfden kus bereid. Vorige Volgende