Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] XXXV. De jonge vrouw zit eenzaam Terwijl zij, moedig, een traan bedwingt, Te peinzen over den trouwring Die aan haar vinger blinkt. Zij kan hem niet verschuiven, Hij wordt zoo eng, hij knelt zoo zeer! Hij schijnt aan haar vinger geklonken, Een keten, geen sieraad meer. Zij moet de pijn verduren En, rein en fier, tot aan het graf, Den knellenden trouwring dragen. Hij kan van haar vinger niet af. Vorige Volgende