Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] XXI. De stormwind loeit, de regen stroomt, De groene takken zuchten bang. - Vanwaar de droom, dien'k heb gedroomd? Vanwaar die weemoed in mijn zang? - De groene takken zuchten bang, De wolken zijn gelijk de nacht. - Vanwaar die weemoed in mijn zang? Vanwaar die fluisterende klacht? - De wolken zijn gelijk de nacht, Een nacht, waarin geen sterre schijnt. - Vanwaar die fluisterende klacht? Mijn vreugde vliedt, mijn hoop verdwijnt. - Een nacht, waarin geen sterre schijnt, Bedekt den grauwen hemeltrans. - Mijn vreugde vliedt, mijn hoop verdwijnt, Mijne ochtendzon verliest haar glans. - [pagina 74] [p. 74] Bedekt den grauwen hemeltrans, Gij onweerswolken, dreigend zwart! - Mijne ochtendzon verliest haar glans, Het wordt zoo donker in mijn hart. Gij onweerswolken, dreigend zwart, Versmelt in tranen op 't geboomt! - Het wordt zoo donker in mijn hart, De stormwind loeit, de regen stroomt. Vorige Volgende