Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] XX. Over 't grasperk zweven vlinders, Naar de bloemen wit en geel, Die op ranke stengels wiegen Tusschen 't geurig mosfluweel. Blauw en zonnig straalt de hemel, Groen en bloeiend ligt de wei En de lange takken wuiven: - Wees gegroet, o blonde Mei! Lijsterzangen, dennengeuren, Fluistrend kozen van den wind, Lentekoeltjes, lenteglansen, Veel bezongen, veel bemind! Helder geeft de bruine vijver Boomen en gebladert weer En de vlekkelooze hemel Ziet in 't spieglend water neer. [pagina 72] [p. 72] Aan den oever, in de weide Graast, weerspiegeld door den stroom, Schilderachtig vee - een landschap Dat ik weerzie in mijn droom. En weer daalt een zoete vrede Die sinds lang mijn hart ontviel, Voor een zaalge, korte pooze, In mijn diepgeschokte ziel. Vorige Volgende