Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] XVII. 't Kind, de handjes saamgevouwen, Knielt aan moeders schoot, De oogjes stralend van vertrouwen, Beide knietjes bloot. 't Jongske en moeder bidden samen, Vurig, en toch zacht. Beider lippen fluistren: - Amen! 't Zij zoo! Goeden nacht! Want de zon is aan het dalen. Gansch een purpervloed Hult de groep in gouden stralen, Vol robijnengloed. O mocht ik het oog naar boven Zoo vertrouwend slaan, Knielen, hopen en gelooven, Biddend slapen gaan! Vorige Volgende