Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] XVIII. Eens heeft de blonde Poezie - Het was een plechtig uur - Mijn kinderziel, mijn dichterziel Gedoopt met heilig vuur. Ik boog het hoofd; een vreemde pijn Doortrilde mijn gemoed. Ik voelde op eens mijn bleeke wang Geverfd met rozegloed. Toen was mijn hart vol melodie, Al werd het mij soms bang. Nu was 't een vroolijk lentelied, Dan weêr een droeve zang. Ik zong, en 't was mijn hemeltroost! Waar is die gave thans? Gevloden is mijn nachtegaal, Ontbladerd is mijn krans. [pagina 68] [p. 68] Heeft nooit een geest de Poëzie Weer uit haar slaap gekust? Is in mijn boezem 't heilig vuur Voor eeuwig uitgebluscht? Vorige Volgende