Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] XII. Zit op mijn kamertje, aan het raam, 'k Herlees een lieven dichter. Wat hebben wij gedweept te saam! Nu voel 'k mijn hart weer lichter. O trouwe vriend, die nooit bedroog, U min ik boven allen, U, boek, waar dikwijls uit mijn oog Een traan is op gevallen. Het zijn uwe oude zangen weêr, Uwe oude gouden zangen, Die 'k heb genoten keer op keer Met nameloos verlangen. Gij hebt mij zielsgenot beloofd Als of mij englen kusten, En 'k laat mijn peinzensmoede hoofd Vertrouwlijk op u rusten. Vorige Volgende