Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] XVII. De zonne zond door 't loover liefdelonken Aan 't groen van glanzig mos en wieglend varen, Aan 't zilverblond der rijpe korenaren, Waarlangs ik ging, in mijmring weggezonken. En gonzend kwamen bijen honing gâren Rondom mij heen, waar gouden bloemen blonken Op groenen grond, als of daar zonnevonken In 't gras gevallen en aan 't bloeien waren. O zonnig was die Zondag! Nimmer zongen En wind en vogels zulke vreemde zangen, Weemoedig zoet, gelijk mijn zielsverlangen. En, gansch mijn hart van sympathie doordrongen, Herlas ik, o mijn dichter, o mijn droomer, Uw brief, zoo warm en zonnig als de zomer. Vorige Volgende