Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] XI. Lief lonkt de lucht, als blauwe vrouwenoogen, Door 't scherpgetande loover der platanen En zachtkens wuiven, door den wind bewogen, De frischontplooide, groene lentevanen. Der zonne glorie kust de bladerbogen En 't golvend gras der onbetreden lanen. Hier drinken blonde vlinders morgentranen, Door wilde bloemen dorstig ingezogen. En zie, daarginds, waar twee kastanjeboomen Hun reuzentuilen tier ten hemel beuren, Waar meidoornhagen 't weggetje bezoomen, Waar in de struiken vogels nestien komen, Daar blankt een huisje omwaaid van bloesemgeuren. - O mocht ik daar mijn leven zoet verdroomen! Vorige Volgende