Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] IX. Schoon u van mij een diepe klove scheide, Een wilde bergstroom, - 'k hoor de golven klotsen, Ik zie d' onwrikbren wand van steile rotsen - Nog droom ik steeds van u, mijn langverbeide! 'k Voel in mijn boezem angst en fierheid botsen. Een kind, verdwaald, des avonds, op een heide, Smeekt dat zijn broeder hem naar huis geleide. - Ik strek naar u mijne armen uit, de trotschen. Arm, eenzaam, kind! zijn speelnoot is verdwenen. Wellicht thans zoekt en roept ook hem zijn broeder En voert hem straks weer juichend naar hun moeder. O mocht ik eindlijk aan uw boezem weenen! Mocht - hemelsch antwoord op mijn levensvragen - Uw liefdevolle kracht mijn zwakheid schragen! Vorige Volgende