Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] VIII. De zon verzonk, in 't Westen. Dichte drommen Van wolken dreven in den purpervloed, Die uit haar wonden stroomde - een zee van bloed, Waarvan de golven als robijnen glommen. En traag verdween de laatste rozengloed, Wen grauwe nevels stout den trans beklommen. En 't vlammend rood, waarin de wolken zwommen, Werd dof, gelijk een tranenvol gemoed. De regen stortte neer, in wilde stroomen. - De wind stak op, de lucht was leêg gevaagd, Met blauw geflonker blonk een star, van verre. Gelijk de stormwind zult gij tot mij komen. Straks worden zorg en pijn door u verjaagd En in mijn hemel gloeit de liefdesterre! Vorige Volgende