Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] V. En dwarlend dalen witte, wilde vlokken In 't hart der blanke bloem, te vroeg ontsloten. In 't hart der blanke bloem, te vroeg ontsloten. De sneeuwjacht geeselt wreed haar jonge loten; Zij voelt zich diep, tot in haar wortels, schokken. Tol geurend bloeien liet zij zich verlokken, Toen zonnestralen door de wolken schoten, In 't bottend loof de blijde vinken floten En 't voorjaarswindje speelde met mijn lokken. Zoo wilde ook eens mijn ziel haar knop ontvouwen. Blauw was de hemel, goud de zonnelach; 't Was in April, een uitgelezen dag. De bloemenkelk borst open, vol vertrouwen; De ontwaakte wereld scheen een paradijs. - Plots werd de bloem gevuld met sneeuw en ijs. Vorige Volgende