Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 210] [p. 210] C. Goden. Nog lag de bijl, waarmee ik wreed mijn goden Verslagen had, in maanlicht blank te blinken. De trotsche goden, die ik dorst verminken, Lage' in mijn tempel als op 't slagveld dooden. En 'k hoorde een suizen, na 't moorddadig klinken Der wilde slagen: 't ruischend bloed zong oden Aan hoogmoed, streng had die mijn smart verboden Voor nieuwe goden in het stof te zinken. [pagina 211] [p. 211] Nu zaaml ik vroom de ranke beeldeleden En kus ontroerd de reine marmerlippen, Die zwegen koel wen zonde ik had beleden. Nu hul ik zacht en eerbiedvol in krippen Sluiers van rouw mijn goden van verleden En laat ze in graven, blank van bloemen, glippen. Vorige Volgende