Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 197] [p. 197] XCIV. Voor mijn Hond. Ik kan u niet de onsterflijkheid beloven, O zachte ziel van mijn gestorven hond! Niet plante' een kruis, het teeken van den bond Tussche' aarde en hemel, triomfantlijk boven Uw arme groeve in ongewijden grond. Het eeuwig heil waar stervende' aan gelooven Is niet voor u - uw teeder leven dooven Kwam dood, geen engel, die een God u zond. [pagina 198] [p. 198] Waarom, mijn hond, moest gij van lijden beven, Zonder de hoop, die stervenswee vergoedt? Doch in mijn liefde zal uw liefde leven, O kleine schim! zoolang ik leven moet. En blauwe bloemen zal mijn trouw u geven En stille tranen, heimlijk droeve en zoet. Vorige Volgende