Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] XXXIII. Lenteblauw. O blauwe balsem van de lenteluchten! Wil zalven zacht mijn oude wondepijnen, Wier purpervoren nog zóo bloedig schrijnen! O lavend blauw vol zoete liefdezuchten, Waar blije vogels klapwieke' en verdwijnen, Verkoel, bedwelm, versmelt in uw genuchten Verlangensmart, die wachtte op wintervluchten, Om tot verheven weemoed te verreinen! [pagina 67] [p. 67] O laat mij jong zijn, in den jonge' Aprildag, Een blanke bloem, die zet haar kellek open, Om 't blauw te ontvangen, blij, zóo wijd haar wil mag En d'engen kelk vol lenteblauw laat loopen, Of héel de hemel in haar beker stil lag. - O lente! laat mij jong zijn, bloeie' en hopen! Vorige Volgende